Leren dankzij of ondanks het onderwijs?

De column van Art Rooijakkers in het Parool vandaag over wat zijn dochters gaan leren op school, triggerde mij tot het tussentijds opmaken van de balans van mijn project. Vier maanden werk ik nu aan een nieuw boek. Over onderwijs, onderwijsvernieuwing en de noodzaak hiertoe. Al veel mensen heb ik hierover mogen interviewen, en er liggen er nog een aantal in het verschiet. Meer dan 70 gesprekken. Inmiddels heb ik geleerd dat het woord ‘onderwijsvernieuwing’ wat besmet is geraakt. Zo is het bijvoorbeeld geassocieerd geraakt met onverantwoorde schoolexperimenten en het ontbreken van een wetenschappelijk fundament. Waarbij overigens gezegd mag worden dat de wetenschap zelf ook niet alwetend en heilig is. De wetenschap is óók een systeem dat zo haar eigen perverse prikkels kent, en haar beperkingen heeft. ‘We weten heel veel niet, of niet zeker’ zegt Michael Blastland in het NRC dit weekend.

Ik heb me vaak afgevraagd: leren we nu dankzij het onderwijs of ondanks dat? Wordt eruit gehaald wat erin zit?

Maar een nieuw boek dus. Veel vragen heb ik gekregen over waarom dit boek en wat mijn doel ermee is. De oorsprong ligt zeker in mijn eigen schoolloopbaan en dat van mijn kinderen en andere onderwijsgerelateerde ervaringen. Ik heb me vaak afgevraagd: leren we nu dankzij het onderwijs of ondanks dat? Wordt eruit gehaald wat erin zit? Ook heb ik me vaak afgevraagd of het onderwijs niet een grotere positieve invloed kan uitoefenen op wat er in de wereld, of dichterbij: de Nederlandse maatschappij, gaande is. Kinderen zijn de toekomst, wordt vaak gezegd. Maar kinderen zijn ook kwetsbaar en afhankelijk van volwassenen. Zeker tot het brein zo met een jaar of 23, 24 is volgroeid. En wat doen we daar mee? In het boek ben ik mij gaan focussen op de schoolloopbaan van kinderen van 4 tot en met 23 jaar. Van primair, voortgezet, speciaal tot en met het beroepsonderwijs. Alles dus behalve voorschoolse educatie, de universiteiten en het volwassenenonderwijs.

Onderwijs failliet?

De media hebben in 2019 vol gestaan met verhalen over wat er mis is met ons onderwijs en onderwijssysteem. De woorden ‘crisis’ of ‘failliet’ zijn daarbij ook niet geschuwd. Om ons onderwijs verder te brengen, is het zeker ook nodig om naar de pijnpunten te kijken. En dan ook voorbij de pijn. Wat zit er onder? Wat zit erachter? Boos is een zinvolle emotie die een behoefte beschermt. Wat zijn die behoeften dan?

Als reactie op de column van Art: wat me is opgevallen is dat niemand ter discussie stelt óf kinderen moeten leren lezen, schrijven en rekenen. En ook niet dat kennis tot je nemen goed is voor de ontwikkeling van je hersenen. Waarom dan onderwijsvernieuwing? Vernieuwing an sich is niet nieuw. Dat is van alle tijden. Als mens bezitten we nu eenmaal over een intrinsieke drijfveer om vooruitgang te willen creëren. Niet alle vooruitgang is goed geweest, stelde Lobke Vlaming, directeur van de stichting Ouders & Onderwijs, in het interview dat ik met haar had. En dat is waar. Tegelijk hebben we misschien ook wel ‘fouten’ en ‘excessen’ nodig om te leren en verder te komen. De pijnpunten die ik tegengekomen ben, zijn uiteenlopend. Van lerarentekort, werkdruk, hoogbegaafde drop-outs of subtieler: mentaal afgehaakte leerlingen, de beperkingen van Passend Onderwijs, leraren en ouders die zich niet gezien en gehoord voelen tot en met de (onbedoelde) uitwerkingen van het systeem en doorgeslagen toets- en afrekencultuur. De meningen over wat er te doen is aan deze pijnpunten lopen soms nog wel uiteen.

Maar over het nut van leren lezen, schrijven en rekenen lijken we het wel eens te zijn. De manier waarop we leren, kan wel degelijk in een nieuw jasje. Minder saai, meer aansprekend en meer aansluitend op het totaal van onze leervermogens en afgestemd op het kind. Er zijn ook geluiden dat onderwijs niet altijd leuk hoeft te zijn en dat kinderen (vooral de hedendaagse pubers) maar moeten accepteren dat leren ook saai is. En ook zijn er die scholen die de kritiek van hun leerlingen serieus nemen en het onderwijsaanbod beter afstemmen. Of/of denken helpt ons niet. Het is beiden waar: we moeten én luisteren naar de ontvangers (de kinderen!) van het onderwijs als ook kinderen helpen om te gaan met dingen die ze niet altijd leuk vinden maar die wél moeten.

21e eeuwse vaardigheden

Naast het verruimen van manieren waarop geleerd wordt, mag er ook meer aandacht zijn voor het ontwikkelen van vaardigheden die potentieel in ons schuilen maar nu onderdrukt worden of zelfs afgeleerd. Of je dat nu 21e eeuwse vaardigheden noemt of niet, anno 2020 zijn er essentiële leerprocessen die nog steeds buiten de muren van de school plaats vinden. Ik denk dan aan persoonlijke ontwikkeling en ontwikkeling van vaardigheden zoals samenwerken, communicatieve vaardigheden, introspectie en reflectie op eigen en andermans handelen. Paul Kirschner, ook in bovengenoemde column van Art Rooijakkers aangehaald, is één van de kritische denkers als het gaat om onderwijsvernieuwing. Zeker ook een welkom geluid te midden van onderwijsvernieuwingen om met elkaar te onderzoeken of kinderen niet onbedoeld educatief verwaarloosd worden. Maar dat werkt dan wel twee kanten op. Zijn opmerking over de 21e eeuwse vaardigheden, is mij te kort door de bocht. Ja, samenwerken bestaat al zo lang als de mensheid bestaat. Maar in deze tijd vergt dat toch écht iets anders.

De versnipperdheid in vakgebieden en specialismen is zó groot geworden dat steeds weer boven de materie kunnen staan en open kunnen staan voor elkaars perspectief essentieel is

Ik heb het gezien in mijn opdrachten waarin we professionals in uiteenlopende organisaties hielpen tot multidisciplinaire samenwerking te komen. Niet makkelijk. Vakoverstijgend denken en kijken, vraagt écht wel iets. Die vaardigheden ontwikkelen kinderen nauwelijks in ons onderwijssysteem. Of leren ze zelfs af. Omdat het onderwijs zelf nog zo verpakt is in subsystemen waartussen de deuren vaak nog gesloten zijn. Individueel leren staat vaak nog boven samenwerken. Ons onderwijssysteem sluit niet meer aan bij deze tijd en wat nog komen gaat. De wijze waarop het onderwijs is ingericht en het traditionele aanbod verdient herziening. Ook opgroeien in deze tijd vraagt veel meer van kinderen ten aanzien van hun weerbaarheid. Meer insteken op persoonlijke ontwikkeling is niet langer ‘iets luxueus’ dat boven in de Maslow piramide thuis hoort zodra je aan het werk gaat, maar hoort bij essentiële basisvaardigheden waar je niet vroeg genoeg mee kunt beginnen.

Dus ja, onze kinderen moeten nog steeds leren lezen, schrijven en rekenen. Maar ‘terug naar de basis’ waar velen in – met name het primair – onderwijs voor pleiten, kan alleen wanneer we die basis durven te herzien.

Anders doen

In mijn zoektocht naar scholen die het ‘anders’ doen, ben ik positief verrast. Er zijn al zóveel initiatieven van nieuwe scholen en teams binnen bestaande scholen en onderwijsinstellingen waar onderwijs anders wordt ingericht. Waar er aandacht is voor leggen van nieuwe verbindingen en een nieuwe definitie van wat dan ‘basis’ is. Vaak na een lange zoektocht. En het zijn niet alleen de scholen, maar ook experts en stichtingen aan de randen van het onderwijsveld die bijdragen aan het leren en ontwikkelen van het onderwijs zelf. Zodat kinderen, pubers en jong volwassenen zich kunnen ontplooien tot weerbare volwassenen die weten wie ze zijn, wat ze willen, waar hun talenten zitten en hoe ze dit in hun werkende leven kunnen inzetten. Mijn nieuwe boek staat er straks vol mee, met die voorbeelden. En het zijn zeker niet alleen maar jubelverhalen maar ze worden gekenmerkt door een realistische blik zonder dat de inspiratie verloren gaat.

Moge 2020 het jaar worden waarin gewerkt wordt aan het verbinden van oude basis met een nieuwe basis, hard nodig voor het nieuwe tijdperk dat we zijn ingegaan. Zodat onze kinderen leren dankzij onderwijs. In plaats van ondanks.

Deze blog is 12 januari 2020 verschenen op LinkedIn